Hoe is de uitdrukking ‘broodmager zijn’ ontstaan?

Brood, we kunnen niet zonder. We bakken en eten het al zo lang dat het deel uitmaakt van onze cultuur. En daar hebben we al verschillende taalpareltjes aan overgehouden. ‘Broodmager zijn’ bijvoorbeeld. Is brood dan zó mager?

Als je iemand broodmager noemt, dan heeft die waarschijnlijk weinig vetreserves. Een pannelat, bezemsteel, spriet, spook, stokvis of … droge boterham?

Zo mager als brood

Brood is rijk aan granen, zaden, pitten en tal van andere gezonde voedingstoffen. En toch werd vroeger de metafoor ‘zo mager als brood’ gebruikt. Die was afgeleid van ‘schraal als ongedesemd brood’: brood dat niet heeft kunnen rijzen.

De broodmetafoor werd opgepikt en ging een eigen leven leiden: ‘schraal’ werd al snel ‘mager’ en ‘ongedesemd’ een overbodig detail. Zo kreeg in 1731 de uitdrukking ‘zo mager als brood’ vorm. Zonder beleg? Uiteraard.

Broodmager

‘Zo mager als brood’ werd uiteindelijk ‘broodmager’. Het woord is voor het eerst gebruikt in de achttiende eeuw met de betekenis ‘vel over been’. En intussen is het broodgewoon geworden.

Bron: onzetaal.nl, vandale.nl, WNT

Zin in meer broodweetjes? Hier vertellen we waar het woord ‘boterham’ vandaan komt. Van boerenham? Boterdeeg? Je raadt het nooit.